Voor het eerst in haar leven wil ze haar verjaardag groots vieren, ze wil haar man, kinderen en kleinkinderen uitnodigen. Ze droomt ervan om met hun op een boot te varen en daarna te lunchen in een restaurant. Ze meldt zich bij mij met de vraag of ze dit zou durven. Wanneer ze binnenkomt, lijkt ze klein, bijna kwetsbaar. Maar er is ook een twinkel in haar ogen als ze vertelt dat ze bijna 80 wordt.
Ze komt uit de donkere stegen van het bestaan, waar alcohol, verwaarlozing en onveiligheid de dagelijkse realiteit waren. Terwijl ik naar haar luister, stel ik me voor hoe het kleine meisje met grote, angstige ogen door deze gruwelijke nachten haar weg vond. Wat haar ogen hebben gezien en haar lijf heeft doorstaan. Eerst voel ik een schok, maar al snel neem ik de tijd om mijn eigen reis als meisje voor me te zien. Ik weet hoe het voelt om bang en alleen te zijn. Wanneer ik weer naar haar kijk, ontstaat er een liefdevolle verbinding: Ik zie jou en ik blijf. Ik ben als jij. Zonder woorden is het er. Ineens ben ik niet meer de Grote Begeleider, maar een vrouw die liefdevol met haar wil kijken.
Gezien haar leeftijd en haar wens om over vier maanden haar verjaardag te vieren, besluit ik me te richten op haar, de vrouw die ze nu is, die verlangt naar een verjaardag met aandacht, liefde, cadeautjes en gezelligheid. Geen ruzie, geen pijn. Ze deelt haar angst dat haar familie, onuitgenodigd, toch zal komen en het feest zal verpesten. “Dan komt er ruzie,” zegt ze, “en dan gaat het niet meer om mij.” Haar ogen weerspiegelen de angst van vroeger. Het kleine meisje in haar neemt de overhand.
Ik pak een klein spiegeltje uit mijn tas en vraag haar er eens goed in te kijken. Voor een moment blijft het stil, dan begint ze te lachen. “Ik zie daar een oudere vrouw. Ben ik dat echt geworden?”
“Ja, meisje,” zeg ik zacht. “Praat eens met deze mooie, wijze vrouw.”
Ze kijkt naar haar spiegelbeeld en zegt: “Ik ben bang. Zo bang dat ze me pijn gaan doen.”
“Wat zegt die wijze vrouw in de spiegel?” vraag ik.
Ze denkt even na, en dan, alsof het uit de diepte van haar ziel komt, zucht ze: “Dat ik niet meer alleen ben.” Het is alsof de spanning uit haar lijf vloeit.
Bij het weggaan laat ze me een foto zien van haar zonen, twee sterke, zelfverzekerde mannen. Lachend zeg ik: “Wat kan er jou nou gebeuren met deze krachtige mannen op je verjaardag?”
Ze glimlacht en antwoordt: “Als je ooit ergens tegen opziet, denk dan maar: Angelique heeft het ook gedurfd.”
Ik zal haar nooit vergeten.